Fietstocht Dieren – De Weerribben – Heerenveen

Zaterdag 27 september 2014, ik had afgelopen zomer het plan om dit seizoen nog een 140 km tocht te rijden, mits het goed weer is. Mijn conditie is goed na de tocht naar Keulen, dus 140 km moet kunnen. De bestemming laat ik van de wind afhangen. De weersverwachtingen in de dagen vooraf zien er goed uit, er is alleen één luxeprobleem: uit welke hoek gaat de wind waaien. Omdat het centrum van het hogedrukgebied, wat het nazomers weer gaat geven, in de buurt ligt, zijn de windverwachtingen tot de laatste 2 dagen onbetrouwbaar. Omdat de terugreis met de trein moet is een tocht naar het oosten niet gewenst, omdat ik dan in de buurt van de spoorlijn Ruhrgebied – Arnhem moet uitkomen en daar ben ik laatst nog net geweest. Dus het wordt een tocht naar het zuiden (Roermond), het westen (Rotterdam) of het noorden (Heerenveen). Nadat alle plaatsen ongeveer 2 maal gepasseerd zijn blijft de windvaan bij Heerenveen staan. De schaatstempel van Thialf lijkt mij een mooi symbolisch eindpunt, zeker nu het winterseizoen weer in aantocht is, al zou je dat buiten niet zeggen, maar de daglengte begint nu snel korter te worden.

De voorbereiding was erg simpel, pak de fietsrouteplanner van de Fietsersbond, type begin en eindpunt in en dat je langs fietsknooppunten wilt en de lijst met fietsknooppunten wordt gepresenteerd. Mijn enigste wens was dat de tocht door De Weerribben zou gaan; dat bleek direct het geval te zijn. Wel even voor de zekerheid gecheckt of de pontjes nog steeds varen. Dat was ook zo, alleen is de derde pont over de Tjonger in Friesland er één met handbediening.

Het vertrek ’s ochtends niet te vroeg gedaan vanwege mist in de weersverwachting en dat de meeste zon pas ’s middags zou komen. Na bijna 6 jaar door weer en wind van Dieren naar Arnhem te hebben gefietst, ben ik wel een mooi weer fietser geworden. Als ik ’s morgens opsta is het direct al goed helder en er is weinig bewolking en geen mist, echter dat was iets te vroeg gejuicht, want een half uur later komt er alsnog mist opzetten. Erg dik kan dit toch niet meer worden en de septemberzon moet hier zo doorheen kunnen branden. Dat laatste is ook het geval, als ik nog geen 10 km van huis ben langs het Apeldoornskanaal is alle mist verdwenen. Als ik Apeldoorn in rij is het volop nazomer. Ik zit weer helemaal in vakantiestemming, er zijn mensen die hiervoor de halve aardbol rond moeten vliegen, er zijn ook idioten zoals ik die de fiets uit de schuur pakken, de hoek omrijden en al in vakantiestemming komen. Het is oneerlijk verdeeld in deze wereld.

Ik moet Apeldoorn van zuid naar noord doorsteken, wat overigens goed te doen is voor fietsers. Aan de noordkant van Apeldoorn volg ik nog een tijdje het Apeldoornskanaal tot de hoogte van Vaassen, daarna steek ik de A50 over en kom meer in de IJsselvallei, hier beginnen de mooie vergezichten. Bij Oene wordt het tijd om de lange broek uit te trekken, zodat de korte fietsbroek over blijft. Sinds ik in 2003 in 2 dagen heen en weer ben gefietst van Dieren naar Assen en ik thuis na 310 km een rauw achterwerk had heb ik mijzelf maar een fietsbroek met zeemleren kruis aangeschaft. Ook het fietsshirt met lange mouwen wordt nu verwisseld met de korte mouwen. Via Heerde en Wapenveld pak ik net de rand van de Veluwe mee en kom ik in Hattem, een mooi Hanzestadje als ik het goed heb.

Zwolle laat ik rechts liggen en ik volg de IJssel aan de zuidkant tot aan Zalk. Hier moet ik met het veer naar de overkant naar ’s Heerenbroek. Als ik de weg naar het veer op rij is het toch akelig stil, het zal toch niet zo zijn dat de info op internet niet klopt? In dat geval moet ik de brug in Kampen of toch terug in Zwolle pakken. Gelukkig, loos alarm. Als je wilt overvaren moet je wel eerst een hengst aan de bel geven en hopen dat de veerbaas je hoort aan de overkant, hetgeen zo blijkt te zijn.

Als ik overkant bereik, eerst maar eens wat eten. Een dubbele boterham met een lekker Roemeens gerecht. Ook de fles met druivensap van Overijsselse bodem gaat er goed in; Carolien en Reinder bedankt. Op naar het noorden, nu gaat het echt beginnen, het traject langs de IJssel was nog bekend vanwege het lopen van het Hanzepad met Margriet in 2010 en het fietsen van Dieren via Zwolle en Urk naar de Noordzee met dochter Irene in 2002. Donders, dat is al weer 12 geleden. Na de zonnige start is het nu toch wat meer bewolkt geworden. De mensen die ik tegen kom op de fiets zijn toch wat dikker ingepakt, eigenlijk ben ik wel een beetje een dissonant in mijn zomerse outfit. Het is eerlijk gezegd ook wel wat fris aan het worden. Nu rijd ik natuurlijk wel in de richting van de poolcirkel, maar zo snel zal het toch niet kouder worden? Het landschap is hier nog niet echt boeiend.

Genemuiden is wel een mooi plaatsje. Volgens mij heb ik hier een keer een routebord gemist, maakt niet uit, ik moet uiteindelijk bij de veerboot uitkomen en de weg die ik volg door het centrum is echt mooi. De veerboot is snel gevonden en moet mij naar de overkant van het Zwarte Water brengen. De veerdienst wordt onderhouden door Connexxion en je moet nog ouderwets een kaartje kopen. Aan de overkant vraagt een man op racefiets of ik hier bekend ben, ik zeg “een beetje, ik kom hier vandaag voor het eerst”. Ergens klinkt dit alsof er iets niet klopt. Hij moet via Meppel naar Hoogersmilde. Voor het overzicht neem ik soms een papieren kaart mee en zo doende wist hij snel de weg. Op mijn GPS had ik trouwens niet eens een kaart staan van Nederland, de Duitse stond er nog op. Ik had geen tijd meer om de Nederlandse kaart te laden. Eigenlijk fiets ik op een rij winnende lottogetallen en een kompas van Dieren naar Heerenveen. Eén bord missen en je kunt aardig in de problemen komen, hetgeen ook nog zou gebeuren later vanmiddag.

Na Genemuiden gaat het via Zwarsluis naar Sint Jansklooster. Uit deze laatste plaats kwam de Elfstedentocht winnaar van 1985 en 1986. Ja, hier ligt ook overal zoveel ondiep water, dat je hier als klein kind eerder kunt schaatsen dan kunt fietsen. De route valt wel wat tegen, de mooie stukken hier moeten nog komen. Op naar Blokzijl. De routeborden staan hier toch vaker laag bij de grond en aangezien er laag bij de grond nog andere planten groeien dan alleen routeborden loop je wel het risico er één te missen, dat overkomt me onderweg naar Blokzijl ergens. Ik mis opeens mijn winnende getal 44 op de borden. Het gevolg is dat ik wel in Blokzijl kom maar dan echt helemaal aan de oostflank. Op goed geluk rij ik maar naar het oosten, maar na 2 km vertrouw ik het niet helemaal als de weg ook nog naar het zuiden begint af te buigen. Mooi dat ik een kaart bij mij heb, toch maar even kijken wat wijsheid is; omdraaien dus en 2 km terug rijden naar Blokzijl.

Daar heb ik geen spijt van, eenmaal in Blokzijl aangekomen zag ik snel bord nummer 44 en kreeg ik een route door het mooie plaatsje. In de haven op een bankje langs het water heb ik maar even een theepauze gehouden en 2 boterhammen soldaat gemaakt. Het was wel frisjes uit de zon, dus de lange mouwen maar aangetrokken. Toch wel goed zo’n break voordat ik de laatste etappe ga pakken door De Weerribben.

Na Blokzijl kom ik door een klein gehucht met de naam Nederland, de plaatsnaam staat in het oranje op het bord. Na Nederland komt het mooiste gedeelte van de tocht, maar eerst dat shirt met lange mouwen weer uit, want het is warmer geworden. Met een mooi fietspad door De Weerribben naar Kalenberg. Dit komt mij bekend voor, want verleden jaar heb ik hier met Irene een kanotocht gemaakt. Nu De Weerribben bekijken vanaf de fiets, op een smal fietspad langs het water gaat het bruggetje op en bruggetje af. Wegen kom ik hier niet tegen, ik weet niet hoe ze dat hier doen met verhuizingen, maar dat zal wel per boot gaan. Het is dat er af en toe een groot plezierjacht voorbij komt, want anders waan je je zo in 1900. Het gaat zo een aantal kilometers door, totdat ik in Ossenzijl aankom, dan kom ik weer op een normale weg. De bewolking is onderwijl flink afgenomen en de lucht wordt steeds blauwer. De Friese grens moet nu niet meer ver weg zijn.

Inderdaad een paar kilometer verderop rijd ik Friesland in, toch wel kicken, ’s ochtends vertrekken uit Dieren en zo geleidelijk aan wel in een hele andere omgeving aankomen. In 1994 ben ik met mijn broer en zwager naar Drachten gefietst waar hij woont met mijn zus. Die tocht deden we in 2 dagen met een overnachting in een jeugdherberg in Meppel, we hadden toen een meer oostelijke route dan vandaag.

Nu opnieuw met de fiets in Friesland. Al snel passeer ik de begraafplaats bij Spanga met een klokkenstoel. Het landschap laat hier nog steeds veel water zien, Spanga schijnt zelfs veel geleden te hebben van een watersnood in 1825. Ik rij opnieuw veelal over vrij liggende fietspaden, het zijn smalle schelpenpaadjes, af en toe kom ik door een dorp, maar buiten de bebouwde kom waan je je alleen op de wereld in het open Friese land. De kilometers rijgen zich aaneen, ik ben niet echt moe. De benen werken nog goed mee, iets waar ik mij wel zorgen over heb gemaakt, plan B was om in geval van nood een treinstation minder ver te pakken, maar dat is nu niet meer nodig; Thialf ga ik halen!

Eerst nog één uitdaging; de oversteek over het riviertje De Tjonger. Voor de derde maal vandaag een veerpont, alleen deze moet je zelf bedienen, gelukkig ligt de boot op de oever waar ik aankom, anders had ik nog een extra keer mogen draaien aan de lier. Hup de boot op en draaien maar, wat ging het eerste stuk zwaar, maar je moet natuurlijk die ketting omhoog hijsen die op de bodem ligt, vooral niet los laten, want dat ding draait met een noodgang terug en dan mag je nog een keer. Op gegeven moment komt de boot in beweging, het gaat niet snel, en ik let maar niet op hoe ver ik nog moet, want je zou er bijna moedeloos van worden; ik dacht dat ik al genoeg beweging had gehad vandaag. Ook mooi is dat scheepvaartverkeer voorrang op de veerboot heeft. Gelukkig komt er geen boot aan, want dat was wel mijn zeemansgraf geworden die Tjonger, want zo snel gaat mijn badkuip niet vooruit.

Aan de overkant gaat het weer verder, ik bevind mij niet ver van het Tjeukemeer, dat doet mij denken aan een andere fietstocht, lang geleden in 1982. Ik woonde toen in Leek, in het westen van de provincie Groningen. In die tijd fietste ik 40 km per dag naar de HTS in Groningen. In de zomervakantie leek het mij wel wat om een fietstocht om het Tjeukemeer te maken, totaal 120 km, moet kunnen dacht ik. Op de heenrit had ik flinke tegenwind, en toen ik eenmaal de wind in de rug kreeg had ik toch behoorlijk last van mijn benen. De laatste 20 km ben ik geloof ik van hectometerpaal naar hectometerpaal gereden om thuis te komen. Sindsdien is 120 km toch lang een psychologische barrière gebleven, waar ik pas in de negentiger jaren doorheen ben gebroken.

Vrij vlot kom ik nu op een provinciale weg en tik ik de laatste kilometers naar Heerenveen weg, de zon begint al te zakken en als ik mijn fiets tegen het plaatsnaambord Heerenveen (It Hearrenfean) zet voor een foto, worden er al lange schaduwen geworpen. Nu eerst naar Thialf, de schaatstempel van Nederland en even een foto maken voor mijn zus als “bewijs” dat ik het heb gehaald ;-). Daarna een soort van ererondje naar het NS station van Heerenveen. De teller eindigt op 145 km. De terugreis heb ik per trein afgelegd. Het zal vandaag de laatste lange fietstocht zijn van dit seizoen. Doordat september zo’n mooie zomermaand is geworden heb ik deze maand nog 370 km gefietst. In de periode juli t/m september heb ik 800 km gefietst, dit in combinatie met een flinke reductie in het eten van bananen en muesli en andere lekkernijen heeft geresulteerd in 5 kilogram gewichtsverlies. Dat was ook wel nodig want de afgelopen jaren ben ik toch zo’n 5 kg zwaarder geworden. Misschien moet ik maar een boek gaan schrijven over dit dieet 😉