Zaterdag 8 juni 2013, op deze dag heb ik de tweede editie van de Pastatocht gereden van Dieren via Millingen aan de Rijn naar Nijmegen en via Arnhem weer terug. De eerste editie was verleden jaar augustus.
Het bijzondere van deze editie waren de hoge waterstanden in de rivieren, Door de hevige regenval in Centraal Europa is er een ware watersnood in het stroomgebied van de Donau, de Moldau en de Elbe. Ook het stroomgebied van de Rijn heeft een tik meegekregen. Sinds dat ik 1989 in Dieren ben komen wonen heb ik het water van de IJssel nog niet zo hoog zien staan in juni. Op een grote gedenksteen bij de veerstoep in Dieren moet het water op 1 juni 1983 nog veel hoger hebben gestaan.
Vanwege het hoge water was het noodzaak om de dagen vooraf aan de rit in de gaten te houden of de veerpontjes nog wel zouden varen. Enkele veren waren uit de vaart genomen, maar het voetveer bij Rheden kon blijven varen, evenals het belangrijke voetveer bij Millingen aan de Rijn tegen de grens met Duitsland. Als je er te laat achter komt dat dit veer niet vaart dan moet je alsnog via de brug bij Emmerich de Rijn over. Maar goed dat hoefde deze dag niet.
’s Middags om 2 uur vertrokken met een strakke wind in de rug naar het zuiden. Via het voetveer bij Rheden de IJssel over en daarna door het open land naar Duiven. Nabij Groessen passeer ik de Betuwelijn en dan ga je door een gebied waar vroeger allerlei takken van de Rijn hebben gelopen. Dit is een mooi gebied om doorheen te kruisen. Ik ben hier dan ook goed bekend vanwege diverse tochten naar Kleve (D) in het verleden. Vanaf Pannerden gaat het richting Rijn. Hier is de Rijn op z’n breedst, omdat de splitsing van de Waal stroomafwaarts ligt.
Het voetveer naar Millingen aan de Rijn legt normaal aan bij het uiteinde van een krib in de rivier, maar deze krib is geheel in het water verdwenen en de boot legt nu aan op de oever in een weiland. Ik kom precies op tijd, de boot is al aardig vol, maar ik kan er nog net bij. De overtocht over de brede Rijn is een mooie belevenis, vooral als er net een groot vrachtschip passeert en het voetveer begint te stampen op de golven. Ooit, in 1943, is hier eens een voorganger van dit voetveer omgeslagen en zijn er doden gevallen. Vandaag gelukkig niet en we bereiken veilig de overkant. Langs de Duitse grens gaat het verder naar de heuvelrug ten oosten van Nijmegen. Bij Beek moet ik er overheen via een gemene klim naar Berg en Dal, nu begrijp ik weer waarom ze dit dorp zo genoemd hebben. Daarna wordt het appeltje eitje, via een lange afdaling gaat het naar de zuidkant van Nijmegen. Nu even opletten dat ik niet mis rij in al die doolhoven, na één misser, welke feilloos wordt vastgelegd in de GPS bereik ik Tolhuis, het hoofddoel van deze tocht. Ik arriveer om half 6, 55 km in 3,5 uur is netjes als je onderweg nog de nodige foto’s moet maken.
Nu eerst een paar uur rust en bij dochter Margré op bezoek en een flink bord met paste lasagne eten, zodat er weer genoeg brandstof is voor de terugrit.
Tegen acht uur ’s avonds wordt het weer tijd om te vertrekken naar Dieren. Aangezien er een stevige wind waait, ook ’s avonds nog, moet ik het niet te laat maken, omdat ik anders te lang in het donker moet fietsen en daar is weinig aan te beleven. In Nijmegen hebben ze het goed voor elkaar voor fietsers, ze hebben daar complete fietsstraten, waar de automobilist te gast is, zoals zo mooi op de borden staat. Via de snelbinder, welke naast de spoorbrug ligt, knal ik tegen de wind in naar Lent, het dorp wat helemaal geannexeerd is door Nijmegen. Vanaf Lent doe ik maar een tandje lager tegen de wind in door de Over Betuwe.
Het eerste stuk gaat over de Waaldijk. Hier zie ik een informatiebord over de IJssellinie, toch vreemd als je langs de Waal fiets. Maar even afstappen en kijken wat het precies is, ik had al een vermoeden en dat werd bevestigd. De IJssellinie was een verdedigingswerk uit de Koude Oorlog om het gebied tussen Nijmegen en Zwolle deels onder water te laten lopen om een opmars van Russische tanks te vertragen. Vanaf 1945 hebben we 45 jaar moeten wachten op deze boeven uit het oosten, maar ze zijn nooit gekomen, in 1990 hebben we de moed maar opgegeven en rest ons een interessant monument uit de Koude Oorlog. Ik zie alleen containerboten uit het oosten komen. Intussen hebben ze gelukkig weer een nieuw speeltje bedacht: the war on terrorism. Voorbij Bemmel kom ik een nieuw stuk fietspad tegen, het eindigt bij de Linge, waar de brug nog in aanbouw is. Ga ik linksaf of rechtsaf naar de volgende brug? Ik gok op links, maar volgens mij was rechts mooier geweest. Jammer, volgende keer beter, er staat genoeg tegenwind, dus extra kilometers gaan we niet doen vanavond. Bovendien begint de zon toch snel te zakken. Door mijn foute keuze mis ik ook nog een mooie foto van een zonsondergang; je kunt niet alles hebben. Nu eerst Arnhem doorkruisen van zuid naar noord via de John Frostbrug; de enige echte brug in Arnhem. De laatste kilometers leg ik af in het donker, gelukkig heb ik de fietslamp meegenomen. Vanaf Rheden begin ik iedere oneffenheid in de weg te voelen in mijn benen, maar dat mag ook met de 100 km in zicht. Om elf uur parkeer ik de fiets in de schuur, over de 45 km terugtocht tegen de stevige wind in heb ik precies 3 uur gedaan.
Het was een mooie middag en avond, en ik ben klaar voor een enkeltje naar Amsterdam!